Toch nog voetbal-international

De vriendschappelijke voetbalwedstrijd Nederland-Italië (op 4 september jl.) werd lange tijd gespeeld met maar tien Nederlandse voetballers op het veld. Er was echter nog een Nederlander, langs het veld.

Vandaag ik over dit bijzondere avontuur in Bari: ‘Ik heb altijd wel aardig een balletje kunnen raken. Voetballen is altijd al mijn passie geweest. Ik heb ook in Oranje gestaan, maar niet het echte Oranje van de KNVB. Voor het Nederlands elftal onder de zestien viel ik af bij de laatste selectiewedstrijden. Ik vertegenwoordigde wel jarenlang de Brabantse selectie.

 

Ik speelde wel voor de NKS in Oranje. Dit is een kleinere bond dan de KNVB, een overkoepelende sportorganisatie waarbij zeventien organisaties zijn aangesloten met in totaal bijna 1600 verenigingen en meer dan 320.000 leden.

Toen ik jong was, kon ik dus wel aardig een balletje raken. Clubs als PSV, NAC Breda en FC Den Bosch wilden graag dat ik bij ze kwam voetballen. Mijn ouders hielden het in eerste instantie af, want zij vonden het een te zware belasting voor mijn VWO-opleiding maar ook voor het gezin.

 

Toch kwam ik bij FC Den Bosch terecht. Dit kwam vooral door de toenmalige trainer daar, Wim van der Horst. Een prachtige kerel, in voetbaltermen zouden ze hem een people manager noemen. Hij kon perfect omgaan met zijn spelers en kreeg het beste in ze naar boven.

 

Toen wij met FC Den Bosch vroeger tegen bijvoorbeeld Feyenoord en Ajax speelden zei trainer Wim altijd: ‘Geniet ervan jongens, dit is niet voor iedereen weggelegd. Volgend jaar kan het zo zijn dat je weer tegen FC Bal op het Dak speelt’. Bij Feyenoord speelde in die tijd onder anderen Robin van Persie, bij Ajax Wesley Sneijder en John Heitinga.

 

Wim zorgde er in de bespreking voor de wedstrijd reeds voor dat je daar niet zenuwachtig van werd. Hilarische besprekingen als: ‘Vandaag spelen we tegen Feyenoord, met acht jeugdinternationals, maar ook zij hebben allemaal een papa en een mama en een piemeltje’ zorgden ervoor dat je lachend aan de aftrap verscheen.

 

Bepaalde jongens waar ik in die tijd mee en tegen voetbalde kregen een voetbalcarrière. Ik was een van de jongens die in de jaren die volgden tegen FC Bal op het Dak speelde. Misschien mede door mijn oude trainer heb ik nooit aan verheerlijking van bekende mensen gedaan. In Italië worden bekende mensen echt op een voetstuk gezet, voor mij is iedereen gelijk. Ook met huiseigenaren en klanten geldt dit, of het nou bekende acteurs, presentatoren of voetballers zijn of de ‘gewone man’.

 

 

Ik heb de afgelopen week regelmatig aan Wim gedacht. En dit kwam omdat ik als tolk en stadionspeaker van het Nederlands elftal aanwezig was bij de vriendschappelijke wedstrijd Italië – Nederland in het Stadio San Nicola in Bari. Dit allemaal in opdracht van de FIGC, de Italiaanse voetbalbond.

Als tolk tijdens de persconferenties
(beeldfragmenten van RAI Sport en Telegraaf TV)

De dag voor de wedstrijd waren er de persconferenties van Antonio Conte en Guus Hiddink waarbij ik in een zaal vol journalisten, microfoons, camera’s en fototoestellen alles wat beide trainers vertelden, vertaalde.

 

Op de dag van de wedstrijd was er een officiële lunch in het Palazzo Comunale van Bari met de FIGC en de KNVB met belangrijke mannen als Carlo Tavecchio, Claudio Lotito, Michael van Praag en Bert van Oostveen waar ik als tolk fungeerde en uiteraard een hapje meeat.

v.l.n.r. Jean Paul Decossaux, Bert van Oostveen, Isaac van Aggelen, Michael van Praag

Daarna zag ik ’s avonds de grote jongens van heel dichtbij aan het werk. Ik kon deze dagen overal in het stadion komen, ik bekeek de wedstrijd en de training op drie meter van de zijlijn in het stadion.

 

Voor de wedstrijd moest ik voor 50 000 man OP DE MIDDENSTIP de opstelling van het Nederlands elftal vertellen. Heerlijk vond ik het toen de mensen begonnen te fluiten. Alleen bij Wesley Sneijder en Robin van Persie begon men hard te juichen.

 

Toen de spelers het veld opkwamen om netjes naast elkaar te gaan staan voor de volksliederen, moest ik nog iets voorlezen van de FIFA Fair play. Eerst ik, toen Robin van Persie. Tijdens de wedstrijd riep ik de wissels om: "Sostituzione dell’Olanda. Con il numero 9 esce Roooo-binnnn vannnnn Per-sieeeeee e con il numero 17 entra Lucianoooooo Narsingh".

Na de wedstrijd wederom de persconferenties van de twee bondscoaches en mijn werk zat erop. Ik kreeg bedankjes van de mensen van de FIGC en stond nog even te kletsen met Claudio Marchisio, speler van Italië en Juventus. Hij hoorde aan mijn accent dat ik uit Rome kom en was jaloers dat ik naast Italiaans, Engels, Duits én Nederlands spreek. Tja… ook hij heeft een papa en een mama en een piemeltje, zou Wim van der Horst gezegd hebben.’

Van Aggelen, Marchisio & Blind

Bron foto

vol in beeld tijdens de wedstrijd

Reactie schrijven

Commentaren: 0